Het belasting- en uitkeringssysteem van de Europese Unie straft vrouwen

De inrichting van het stelsel van belastingen en uitkeringen is van grote invloed op de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt.

De meest directe redenen zijn tweeledig: onvoldoende erkenning van kosten voor kinderopvang en gedeelde belastingen kunnen een negatieve impact hebben op de tweede verdiener, die in78 procent van de gevallen zijn vrouwen in de hele EU.

De eerste is gemakkelijk te begrijpen vanwege de last van het ouderschap vaker gedragen door vrouwen: 93 procent van de vrouwen tussen 25 en 49 jaar zorgt dagelijks voor een minderjarige, tegen 69 procent van de mannen.

Het is een investering van onbetaalde tijd en een factor die verklaart waarom 30 procent van de werkende vrouwen in 2019 slechts een deeltijdbaan had, vergeleken met slechts 8 procent van de mannen.

Bovendien, hoe meer kinderen er zijn, hoe groter de kloof tussen de arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen. Voor vrouwen betekent het hebben van drie kinderen in plaats van één een verlaging van de arbeidsparticipatie met 14 procent, voor mannen slechts twee procent.

Maar de tweede reden vereist meer uitleg. Gezamenlijk aangifte doen heeft voordelen, maar ook nadelen, vooral voor vrouwen.

Waarom? Want voor hun inkomen, dat in bijna acht op de tien huishoudens lager is dan dat van hun partner, geldt een hoger marginaal tarief, in lijn met het hogere inkomen van hun partner. Als ze meer werken of voor een beter loon, verliest de tweede verdiener ongeveer een derde van dat nieuwe inkomen aan belastingen.

De ‘inactiviteitsval’

Als je daarbij optelt dat ze ook uitkeringen kunnen mislopen door hogere lonen of langere werktijden en daardoor hogere belastingtarieven, worden de opties minder aantrekkelijk en kunnen ze zelfs leiden tot wat de ‘slaapval’ wordt genoemd (wanneer bepaalde voordelen maakt het aantrekkelijker om werkloos te blijven dan om te werken).

In Litouwen, Denemarken, Slovenië, België, Duitsland, Luxemburg en Roemenië leidt het ontwerp van hun nationale belastingstelsels tot inactiviteitsvallen bij tweede betalers boven de 40 procent.

Parodixaal genoeg is het belangrijkste beleid van de EU het vergroten van de inclusie of het vergroten van de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt, maar “genderkwesties in belastingheffing worden zelden overwogen”, aldus Studie uit 2017 door de eigen beleidsafdeling van het Europees Parlement.

“Nationale belastingbepalingen die arbeidsbelemmeringen opwerpen voor secundaire verdieners, kunnen in strijd zijn met richtlijnen over gelijke behandeling van mannen en vrouwen in termen van werkgelegenheid en beroep”, aldus de studie.

Hoewel de bevoegdheid van de EU beperkt is tot het gebied van nationale belastingen, behandelt het parlement (dat hier slechts een adviserende rol heeft) niet-wetgevende resoluties in 2019 riep de commissie op om binnen die grenzen te handelen en richtlijnen en aanbevelingen uit te vaardigen voor de lidstaten om gendervooroordelen met betrekking tot belastingen uit te bannen.

Objectief? Stel een strategie op die doelen, indicatoren en institutionele mechanismen definieert om gendergelijkheid in belasting- en uitkeringsstelsels in alle lidstaten te waarborgen.

De studie bevat ook aanbevelingen voor het versterken van beleid dat de gelijke verdeling van betaald en onbetaald werk binnen huishoudens bevordert.

Gebaseerd op OESO-rapportde meeste van deze vooroordelen zijn impliciet, niet expliciet, en kunnen worden verminderd door belastingverminderingen voor werkende moeders in te voeren, het belastingstelsel progressiever te maken, de belemmeringen voor laagbetaalde werknemers om te werken te verminderen of de belastinggrondslag uit te breiden naar kapitaalinkomsten.

Het is een soortgelijke oproep als vorige maand voorgesteld door de groep op hoog niveau van de Europese Commissie om een ​​toekomstige verzorgingsstaat in de EU te bewijzen.

De parlementaire studie voegde eraan toe: “Een belastingvermindering (te betalen) voor werkgerelateerde kosten van kinderopvang verlaagt de kosten van het aannemen van betaald werk”.

Aan de basis van al deze voorstellen ligt het gebied waar de meeste banen nodig zijn, belasting op arbeid (analyse van belastingkredieten, uitkeringen, socialezekerheidsbijdragen, ongelijkheden, enz.).

In overeenstemming met de zogenaamde EU-pijlers zou gelijkheid voldoende drijfveer voor verandering moeten zijn, maar er zijn ook economische implicaties.

Volgens een studie van het Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE) zal een grotere gendergelijkheid tegen 2050 nog eens 10,5 miljoen banen in de EU creëren en ook leiden tot een toename van het bbp per hoofd van de bevolking met 3,5 procent, meldt EUobserver.

“Als de nationale belastingstelsels belastingvallen voor secundaire inkomens blijven voeden en stimuleren, zal substantiële gendergelijkheid nooit werkelijkheid worden”, concludeert de studie. ‘Gendergelijkheid en belastingbeleid in de EU’.

Sarah Palin

"Typische tv-ninja. Popcultuurliefhebber. Webexpert. Alcoholfan. Wannabe-analist. Algemene baconliefhebber."

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *