Huishoudelijke apparaten repareren in plaats van ze weg te gooien en nieuwe kopen – deze traditionele manier van denken zou in Europa een renaissance kunnen meemaken.

In de Belgische hoofdstad repareert een organisatie genaamd Circular.Brussels een apparaat waarmee ze een tweede leven hebben gekregen.

Dany Chouha, directeur van Circular.Brussels: “We zamelen gebruikte machines, vaatwassers en wasmachines in om ze te repareren en op te knappen. En als ze klaar zijn, verdelen we ze onder mensen die geen nieuwe machines kunnen betalen.”

In de afgelopen drie jaar hebben deze technici ook meer dan 5000 computers gerepareerd en uitgedeeld aan studenten en maatschappelijke organisaties. Zonder hun werk zouden deze apparaten op stortplaatsen terechtkomen.

Chouha: “Mensen zijn zich nu bewust van de gevaren van deze apparaten als ze op de vuilnisbelt belanden of niet worden gerecycled. En nu weten ze ook dat laptops na een jaar of twee prima te repareren zijn.”

Apparaten die worden weggegooid in plaats van te worden gerepareerd, genereren elk jaar 35 miljoen ton afval en ongeveer 260 miljoen ton CO2-uitstoot in Europa.

Volgens het nieuwe voorstel van de Commissie zouden consumenten meer keuze moeten hebben als het gaat om het repareren van televisies en wasmachines, en vervolgens alle huishoudelijke apparaten.

Tijdens de officiële garantieperiode van twee jaar moet de fabrikant een reparatie aanbieden als deze niet meer kost dan de vervanging.

En na een garantieperiode van vijf of tien jaar zijn ze verplicht het product te repareren op kosten van de consument.

Didier Reynders, EU-commissaris voor Justitie en Consumentenbescherming: “En om de kosten laag te houden, proberen we een nieuw ecosysteem op te zetten met heel wat middelgrote bedrijven geïntegreerd in het reparatiesysteem en in het reparatienetwerk omdat fabrikanten zal verplicht zijn om informatie over het product vrij te geven en over hoe het product kan worden verbeterd. Hierdoor kunnen veel mensen deelnemen aan het reparatieproces.”

De nieuwe regels kunnen over twee jaar in werking treden, nadat het Europees Parlement en de lidstaten ze hebben goedgekeurd.