Spoorwegarbeiders in Frankrijk zijn dinsdag in het hele land in staking gegaan als reactie op de regeringsplannen van president Emmanuel Macron om het pensioenstelsel te hervormen en de pensioenleeftijd te verhogen.
Dit is de zesde dag van vakbondsactie in het land sinds januari, toen de regering van Macron nieuwe wijzigingen in het pensioenstelsel aankondigde.
Ook in Engeland vonden stakingen plaats. Verpleegkundigen gaan in december 2022 voor het eerst in 106 jaar in staking in Engeland. Britse spoorwegarbeiders zijn de afgelopen weken in staking gegaan en leraren en gezondheidswerkers zijn in februari opnieuw in staking gegaan.
Stakingen vormen een belangrijk onderdeel van de arbeidscultuur in Europa. In verschillende EU-lidstaten, waaronder Spanje en Duitsland, zijn onlangs mensen in staking gegaan, voornamelijk om betere lonen en arbeidsvoorwaarden te eisen.
Maar welke landen hebben de meeste stakingen in Europa georganiseerd? Komen vakbondsacties in sommige landen vaker voor dan in andere? Hoe is het aantal verloren werkdagen door stakingen de afgelopen decennia veranderd?
Werkstakingen worden meestal gemeten aan de hand van “vrije dagen” of “verloren dagen” als gevolg van stakingen of sluitingen. Het aantal vrije dagen als gevolg van deze acties varieert sterk van jaar tot jaar. Trends in de tijd zijn dus zinvoller dan eenvoudige vergelijkingen van jaargegevens.
Verloren werkdagen door stakingen in heel Europa
Volgens een dataset opgesteld door het European Trade Union Institute (ETUI), hebben de landen met de meeste stakingen de afgelopen 20 jaar weinig verandering in hun ranglijst gezien.
Tussen 2000 en 2009 was het jaargemiddelde van stakingsdagen per 1.000 werknemers het hoogst in Spanje, waar gemiddeld 153 gewerkte dagen verloren gingen. Daarna volgt Frankrijk met 127 dagen.
Denemarken (105 dagen) staat op de derde plaats met een jaarlijks gemiddeld verlies van meer dan 100 dagen werk. België en Finland volgen met elk 70 dagen.
In het VK gingen in 2000-2009 gemiddeld slechts 28 werkdagen per jaar verloren door stakingen. In Duitsland slechts 13 dagen, terwijl in Nederland acht dagen. Sommige landen zoals Zwitserland en Polen verloren minder dan 10 dagen.
Tussen 2010 en 2019 verloor Cyprus de meeste werkdagen door stakingen, gemiddeld 275 dagen per jaar. Frankrijk volgt de eilandnatie in deze periode met 128 verloren dagen.
Alle andere landen waarvoor gegevens beschikbaar zijn, kenden minder dan 100 dagen storing als gevolg van stakingen. In meer dan 15 landen gingen in deze periode minder dan 20 dagen verloren, waarvan 18 in het VK en 17 in Duitsland.
De periode 2020-2021 biedt slechts twee jaar aan gegevens, met geen gegevens voor sommige landen. Frankrijk (79 dagen) had het hoogste gemiddelde jaarlijkse aantal verloren dagen door stakingen, gevolgd door België (57 dagen), Noorwegen (50 dagen) en Denemarken en Finland (elk 49 dagen).
Verloren dagen in Frankrijk, Engeland, Duitsland en Spanje door stakingen
Als we goed kijken naar de afgelopen twee decennia, laten ETUI-gegevens zien hoe het aantal dagen zonder werk als gevolg van stakingen in Frankrijk, Duitsland, het VK en Spanje van jaar tot jaar varieert.
In Frankrijk bedroeg het aantal verloren dagen per 1.000 werknemers in 2010 een jaargemiddelde van 364 dagen. Spanje kende begin jaren 2000 een aanzienlijk aantal verloren dagen, met 295 dagen in 2000, 365 dagen in 2002 en 304 dagen in 2004.
Het VK en Duitsland hebben de afgelopen twee decennia relatief weinig ontbrekende dagen gehad in vergelijking met Frankrijk en Spanje. Het hoogste aantal ontbrekende dagen in een jaar was in beide landen in deze periode 57.
Het aantal verloren werkdagen door stakingen nam af
Zoals de grafiek hierboven laat zien voor de vier geselecteerde landen, daalde het aantal verloren werkdagen door stakingen.
OESO-gegevens die de jaren 1990 en 2008-2018 vergelijken, maken deze trend heel duidelijk. Het gemiddelde aantal verloren werkdagen per 1.000 werknemers door stakingen daalde in veel landen dramatisch tijdens deze twee periodes.
Spanje en Turkije kenden de grootste vermindering van verloren werkdagen. In Spanje daalde het van 309 dagen naar 76 dagen. In Turkije was er een nog sterkere daling van 223 dagen naar 10 dagen.
Denemarken zag een daling van 169 dagen naar 105 dagen, waaruit blijkt dat de opvallende cultuur nog steeds sterk aanwezig is in dit land.
België vormt een uitzondering op deze trend. Het aantal verloren werkdagen door stakingen steeg in deze periode van 31 dagen naar 98 dagen.
Staking viel op Engeland
Het gemiddelde aantal verloren werkdagen daalde tussen de jaren negentig en 2008-2018 in het VK van 30 naar 20.
Volgens het Office for National Statistics daalde het aantal stakende arbeiders in het VK in 2017 tot het laagste niveau sinds de jaren 1890.
Stakingsrecht en collectief onderhandelen
Het stakingsrecht staat centraal bij het eisen van betere lonen en arbeidsomstandigheden. Collectieve onderhandelingen maken werknemers sterker in de onderhandelingen met werkgevers.
De Internationale Arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties (IAO) beschikt over gegevens over de mate van dekking van gedeeltelijke collectieve onderhandelingen door de staat van werknemers van wie de lonen en arbeidsvoorwaarden onder een of meer collectieve overeenkomsten vallen.
Europese landen hebben over het algemeen de hoogste dekkingsgraden ter wereld.
In 2020 of het meest recente beschikbare jaar is de dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen hoger dan 90 procent in de vijf EU-lidstaten. Italië (99 procent) staat op de eerste plaats, gevolgd door Frankrijk en Oostenrijk (beide 98 procent). Dit cijfer is 52 procent in Duitsland en 27 procent in Engeland.
Turkije en Litouwen (beide 7 procent) hebben de laagste dekkingsgraad van collectieve onderhandelingen in Europa.
Vergelijkbaarheid van internationale gegevens
Zoals de OESO aangeeft, wordt de vergelijkbaarheid van internationale gegevens over stakingen beïnvloed door verschillen in definities en metingen. De ETUI, ILO en OESO bieden allemaal uitgebreide informatie over hoe hun gegevens worden verzameld en wat deze weerspiegelen.
“Typische tv-ninja. Popcultuurliefhebber. Webexpert. Alcoholfan. Wannabe-analist. Algemene baconliefhebber.”