Racisme tegen mensen van Afrikaanse afkomst blijft “meedogenloos en wijdverbreid”, aldus het Bureau voor de grondrechten van de Europese Unie (FRA).
Uit een onderzoek onder zwarte mensen in dertien landen van de Europese Unie bleek dat velen van hen het slachtoffer waren van discriminatie en geweld dat “hun dagelijks leven blijft achtervolgen”.
In Duitsland is het aantal mensen dat zich gediscrimineerd voelt bijna verdubbeld sinds de laatste enquête in 2018.
De bevindingen zouden moeten dienen als een ‘wake-up call’, aldus het agentschap van de Europese Unie.
Van moeilijkheden bij het vinden van werk en huisvesting, tot het ervaren van intimidatie waardoor de slachtoffers zich “diep getraumatiseerd” voelen, ontdekte het FRA dat veel zwarte mensen in de EU routinematig te maken krijgen met vooroordelen en discriminatie “eenvoudigweg vanwege de kleur van hun huid”.
Voor het rapport werden ruim 6.700 zwarte inwoners van de eerste en tweede generatie ondervraagd woont in Oostenrijk, België, Denemarken, Frankrijk, Finland, Duitsland, Ierland, Italië, Luxemburg, Portugal, Polen, Zweden en Spanje.
Door de onderzoeksresultaten van dit jaar te vergelijken met die van vijf jaar geleden, benadrukte het rapport een “alarmerend gebrek aan vooruitgang” bij de aanpak van racisme.
Destijds werd gezegd dat bijna de helft van de mensen van Afrikaanse afkomst te maken kreeg met rassendiscriminatie – van 39% in 2016 tot 45% in 2022.
Kijkend naar specifieke landen voelde 64% van de ondervraagde respondenten in Duitsland en Oostenrijk zich de afgelopen twaalf maanden gediscrimineerd. Dat aantal is in Duitsland de afgelopen vijf jaar gestegen tot 76%, gevolgd door Oostenrijk met 72% en Finland met 63%.
“Dit is de realiteit die veel mensen in de EU vandaag de dag ervaren… mensen van Afrikaanse afkomst worden vaak onderworpen aan een oneerlijke en bevooroordeelde behandeling bij het zoeken naar werk of huisvesting”, zegt Michael O’Flaherty, directeur van het FRA.
Vorig jaar benoemde de Duitse regering haar eerste antiracismecommissaris, Reem Alabali-Radovan, die op het onderzoek reageerde door te zeggen dat het bewees hoe belangrijk het was om zich te concentreren op het vergroten van de preventie en het versterken van degenen die getroffen zijn door racisme.
Volgens de ondervraagden kennen Polen, Zweden en Portugal de laagste percentages van intimidatie en discriminatie van de dertien EU-landen.
In 2019 was er verontwaardiging in Oostenrijk nadat een rechtse loco-burgemeester een gedicht schreef waarin migranten werden vergeleken met ratten die ‘onmiddellijk moesten vertrekken’.
Christian Schilcher, van de extreemrechtse Vrijheidspartij, schreef: “Net zoals wij hier leven, zo leven de andere ratten ook.”
Dit jaar nam Vilhelm Junnila, van de extreemrechtse Finse Partij van Finland, ontslag nadat hij ervan werd beschuldigd herhaaldelijk naar de nazi’s te verwijzen. Een maand later moest de Finse minister van Financiën, Riikka Purra, zich verontschuldigen voor een reeks racistische opmerkingen die ze vijftien jaar geleden maakte.
In een bericht uit 2008, waarin hij klaagde over de jongere generatie immigranten in de treinen, zei hij: “Als ze mij een pistool zouden geven, zouden er lijken in de forensentreinen zitten, weet je.”
O’Flaherty zei dat de confrontatie met de ware omvang van racisme in de EU zowel “schokkend als beschamend” was en dat rassendiscriminatie in Europa niet thuishoort.
Het FRA zal zijn inspanningen voortzetten om “ervoor te zorgen dat iedereen gelijk en met waardigheid wordt behandeld”, voegde hij eraan toe.
“Valt vaak naar beneden. Algemene tv-fan. Ongeneeslijke zombie-fan. Subtiel charmante probleemoplosser. Amateur-ontdekkingsreiziger.”