Stand: 13.10.2022 14.35
Bedrijven kunnen onder bepaalde voorwaarden het dragen van religieuze symbolen zoals hoofddoeken verbieden. Dit heeft het Europese Hof van Justitie besloten, dat de eerdere jurisprudentie heeft bevestigd.
Onder bepaalde voorwaarden mogen bedrijven hun werknemers verbieden religieuze symbolen zoals de hoofddoek te dragen. Dat heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ) in Luxemburg besloten.
Aanleiding voor de uitspraak was de zaak uit België. Een jonge vrouw die om religieuze redenen een hoofddoek draagt, krijgt geen stageplaats bij een vastgoedbeheermaatschappij. De rechtvaardiging is de regel van interne neutraliteit: volgens deze moeten werknemers ervoor zorgen dat ze hun religieuze, filosofische of politieke wereldbeelden niet uiten door middel van woorden of kleding. De vrouw weigerde haar hoofddoek af te doen. Een maand later stelde hij opnieuw voor en stelde voor een ander type hoofddeksel te dragen. Er werd echter gezegd dat ze geen stageplaats kon krijgen omdat hoofddeksels niet waren toegestaan. Hij geeft nu toe dat hij gediscrimineerd is vanwege zijn religie.
De regels moeten voor alle medewerkers gelijk zijn
Het Europese hof hield nu vast aan het recht van de vorige zaak en zei: Een hoofddoekverbod op de werkvloer kan worden toegestaan als er interne bedrijfsregels zijn die het dragen van een religieus, levensbeschouwelijk of spiritueel symbool op een zichtbare manier verbieden. En als deze regel zonder discriminatie wordt toegepast op alle werknemers. In dit specifieke geval moeten de rechtbanken in België nu beslissen. Het is gebonden aan het juridisch advies van het HvJ.
Het Hof van Justitie besliste vorig jaar in twee zaken uit Duitsland. En toen maakte de rechter ook duidelijk dat werkgevers het zichzelf niet te makkelijk moesten maken. Dergelijke neutraliteitsregels kunnen natuurlijk indirecte discriminatie vormen als ze niet passend en noodzakelijk zijn en geen legitiem doel dienen. Volgens het HvJ moet de werkgever een reële behoefte aantonen – bijvoorbeeld dat het bedrijf schade kan lijden als religieuze symbolen openlijk worden gedragen. Daarom is het verlangen naar ideologische neutraliteit alleen niet genoeg.
Binnen elk land kunnen verschillen optreden
Het HvJ benadrukte ook dat gerechtelijke beslissingen religievriendelijker zouden kunnen zijn in lidstaten waar godsdienstvrijheid sterk wordt beschermd, zoals in Duitsland. “Als het nodig is om verschillende belangen af te wegen, kan religie of levensovertuiging volgens nationale beoordelingen zwaarder wegen dan ondernemersvrijheid”, aldus HvJ-woordvoerder Hartmut Ost.
Over het algemeen is de juridische situatie in Duitsland behoorlijk pro-religieus. De hoofddoekuitspraak van het Federaal Grondwettelijk Hof was baanbrekend. Rechters in Karlsruhe leggen hoge eisen aan een hoofddoekverbod voor vrouwelijke leerkrachten. Verboden kunnen alleen worden opgelegd als er in bepaalde gevallen sprake is van bedreiging of verstoring van de orde op school.
Het Federale Arbeidshof eiste ook bijzondere inmenging bij bedrijven met betrekking tot het verbod op hoofddoeken op de werkvloer. Werkgevers moeten precies bewijzen waarom strikte neutraliteitsregels vereist zijn in hun bedrijven. Kortom: het algemene hoofddoekverbod is illegaal in Duitsland, zowel op school als op het werk. De reden is de bijzondere bescherming van de vrijheid van godsdienst in de Grondwet. En dat is ook in lijn met het hoofddoekenarrest van vandaag van het Europese Hof van Justitie.
Az: C-344/20
HvJ: een hoofddoekverbod op de werkvloer
Max Bauer, juridische afdeling van de ARD, 13 oktober 2022, 17:20 uur
“Koffie pionier. Analist. Algemene muzieknerd. Bacon maven. Toegewijde organisator. Ongeneeslijke internetninja. Ondernemer.”