Om dit artikel af te drukken, hoeft u zich alleen maar te registreren of in te loggen op Mondaq.com.
Kijkend naar de huidige geopolitieke situatie, is de kwestie van nationale veiligheid en veerkracht nooit ver weg. Buitenlandse investeringen kunnen aanleiding geven tot bezorgdheid over nationale autonomie en zelfvoorziening. Al in 2019 heeft de EU regels aangenomen om deze groeiende bezorgdheid aan te pakken. De autonomie van de lidstaten staat in deze context echter nog steeds centraal. Of en in welke mate buitenlandse investeringen in Europa worden onteigend, hangt nog sterk af van de lidstaten zelf. Inmiddels heeft een groot aantal lidstaten, als reactie op Europese initiatieven, hun eigen screeningregels voor buitenlandse investeringen ingevoerd of aangepast. Op 1 juni 2022 volgde België met een voorstel voor een ontwerp van samenwerkingsovereenkomst dat een aanzienlijke impact zou kunnen hebben op buitenlandse investeringen in België.
1. Het FDI-kader van de EU: samenwerking en transparantie
Verordening 2019/452,1 gewoonlijk de FDI-verordeningen genoemd, is op 11 oktober 2020 in alle EU-lidstaten in werking getreden. Hoewel het geen geharmoniseerd screeningmechanisme creëert, is het de eerste reeks regels sinds de EU-concentratieverordeningen2 waarmee de Europese Commissie privétransacties in het algemeen kan beoordelen.
Met FDI-verordening wil de EU de samenwerking, informatie-uitwisseling en transparantie bij FDI-screeningprocedures verbeteren. Het doet dit door minimale screeningvereisten vast te stellen die de lidstaten onafhankelijk moeten toepassen, in plaats van door een geharmoniseerde screeningprocedure in te voeren die rechtstreeks van toepassing is op alle EU-lidstaten.
Het toepassingsgebied van de FDI-verordening is breed en bestrijkt de meeste investeringen door buitenlandse (niet-EU) investeerders die gericht zijn op het aangaan of onderhouden van duurzame en directe relaties tussen buitenlandse investeerders en doelondernemingen waaraan buitenlandse investeringen worden verstrekt, met inbegrip van buitenlandse minderheidsinvesteringen die kunnen voortvloeien uit in effectieve controle over een bedrijf.
De basis voor de beoordeling van buitenlandse investeringen op grond van de FDI-verordening is het potentiële risico van een bepaalde investering voor de “veiligheid en openbare orde” van een lidstaat. Omdat dit beginsel nogal vaag is, laten lidstaten een aanzienlijke beoordelingsvrijheid bij het bepalen van risico’s die de veiligheid en openbare orde kunnen aantasten. De EU heeft echter geprobeerd de interpretaties van de verschillende lidstaten op dit gebied te harmoniseren door de lidstaten een onvolledige lijst te verstrekken van relevante factoren die relevant kunnen zijn bij het bepalen of een buitenlandse investering waarschijnlijk gevolgen heeft voor de veiligheid of het publiek. bestellen, dekken onder andere:
- kritieke infrastructuur (waaronder energie, transport, water, gezondheidszorg, communicatie, media, gegevensverwerking of -opslag, lucht- en ruimtevaart, defensie, electorale of financiële infrastructuur, evenals gevoelige faciliteiten en investeringen in land en onroerend goed die essentieel zijn voor het gebruik van die infrastructuur) ;
- kritieke technologieën en items voor meervoudig gebruik (waaronder kunstmatige intelligentie, robotica, halfgeleiders, cyberbeveiliging, kwantum, lucht- en ruimtevaart, defensie, energieopslag en nucleaire technologie, nanotechnologie en biotechnologie);
- levering van kritieke inputs (inclusief energie of grondstoffen, evenals voedselzekerheid);
- toegang tot of controle over gevoelige informatie (waaronder persoonsgegevens); En
- mediavrijheid en pluralisme.
Naast een indicatie van mogelijke risicofactoren voorziet de Regeling in een breed en coöperatief systeem
tussen– Mededelingen van de lidstaten. Lidstaten zijn verplicht de Europese Commissie en hun medelidstaten op de hoogte te stellen van de opschorting van FDI-inspecties. Andere lidstaten kunnen binnen 35 kalenderdagen opmerkingen en adviezen geven over lopende screenings. De Europese Commissie kan zelfs een (niet-bindend) advies uitbrengen binnen 40 kalenderdagen na kennisgeving door de uitvoerende lidstaat. Praktisch gezien kan meer samenwerking echter leiden tot vertragingen in het investeringsproces, waarmee rekening moet worden gehouden bij het voorbereiden van en onderhandelen over investeringstransacties.
2. Belgische uitvoering
Aangezien FDI-verordeningen geen geharmoniseerde EU-screeningprocedures opleggen, staat het de lidstaten grotendeels vrij om deze naar eigen goeddunken toe te passen, op voorwaarde dat bij de uitvoering van hun screeningprocedures rekening wordt gehouden met bepaalde minimumnormen en rapportageverplichtingen.
Op het moment van schrijven hadden 18 lidstaten de Commissie geïnformeerd over hun eigen screeningmechanismen. ]België beschikt nog niet over een volledig screeningmechanisme. Momenteel kent enkel Vlaanderen een vorm van FDI-controle, in de vorm van een
voormalig bericht noodmechanisme met betrekking tot (semi)publieke strategische activa op basis van het decreet van 7 december 2018 (“Beste beslissing”).4
Op 1 juni 2022 werd tussen de federale staat België en alle gemeenschappen en territoria echter een ontwerp van samenwerkingsovereenkomst inzake een FDI-screeningmechanisme overeengekomen dat oorspronkelijk op 1 januari 2023 in werking zou treden. op het moment van schrijven moet het voorstel nog door het parlement, inwerkingtreding in de eerste helft van 2023 lijkt realistischer. Vanaf de inwerkingtreding, niet-EU-investeerders die boven een bepaalde drempel (10 of 25% aandelen afhankelijk van activiteit en/of omzet) willen investeren in Belgische bedrijven die actief zijn in zeer gevoelige sectoren of met een grote kans dat ze de veiligheid en de openbare orde aantasten , moet de investering melden voordat deze wordt uitgevoerd. Er zal een Interfederale Doorlichtingscommissie (ISC) worden opgericht die als one-stop-shop zal optreden om dit uit te voeren
vooraf FDI-screening.
De daarop volgende beoordelingsprocedure van de ISC lijkt geïnspireerd te zijn op de EU-concentratieverordeningen, aangezien ook deze uit twee afzonderlijke fasen bestaat. Na de eerste screening door het ISC-secretariaat zal in de eerste beoordelingsprocedure door de ISC worden beoordeeld wat de mogelijke impact is op de nationale veiligheid, openbare orde of strategische belangen op nationaal of regionaal niveau. Binnen 40 dagen moet de ISC beslissen om de transactie goed te keuren of een meer gedetailleerde controle uit te voeren. Wanneer er zorgen zijn over de transactie, zal ISC de tweede fase in gang zetten. Deze screeningsprocedure bestaat uit een diepgaande transactierisicoanalyse. Binnen 14 kalenderdagen adviseert ISC de betrokken minister om de transactie te blokkeren of (voorwaardelijk) goed te keuren. Interne discussies over de bevoegdheid en het besluit zelf kunnen de procedure vertragen tot maximaal 20 kalenderdagen na het advies van de ISC aan de betrokken minister.
Buitenlandse investeerders die zich niet aan dit nieuwe hebben gehouden
vooraf het mechanisme kan een administratieve boete verwachten van maximaal 30% van het geïnvesteerde bedrag, afhankelijk van de aard van de overtreding.
3. Gevolgen voor buitenlandse investeerders
Dit nieuwe FDI-screeningmechanisme zal een aanzienlijke impact hebben op de Belgische investeringswereld in 2023 en daarna, aangezien het toepassingsgebied vrij breed is. Interessant is dat dit Belgische interfederale screeningmechanisme zou zorgen voor de aantrekkelijkheid van België als investeringsnatie, aangezien het de Belgische economie strategisch veerkrachtiger en autonomer kan maken. Het omgekeerde kan echter ook waar zijn, aangezien vooraanstaande beleggers de Belgische BDI-screening te omslachtig vinden en daarom hun investeringsbereidheid afleiden naar andere, minder strenge landen en markten.
Ook specifieke implicaties kunnen verder reiken dan de oorspronkelijke bedoeling. Het is duidelijk dat het toevoegen van een nieuw screeningproces toekomstige investeringstransacties zal vertragen. Bovendien zullen enkele van de grotere transacties vallen onder EU-procedures voor concentratiecontrole en FDI-screeningmechanismen. Behalve dat beide een procedure in twee fasen hadden, waren deze procedures niet op elkaar afgestemd, wat de situatie nog complexer maakte. Ten slotte heeft België er in zijn voorstel voor gekozen om geen restricties toe te passen met betrekking tot de omzet van investeringsdoelstellingen. Dit betekent dat alle bedrijven (van start-ups tot grote corporates) actief zijn op ‘gevoelige’ gebieden, wat vaak wordt gedaan door innovatieve technologie start-ups (dat is virtual reality, gegevensverwerking), zullen worden opgenomen in de reikwijdte van FDI-screening.
De tijd zal leren of en in welke vorm deze voorstellen uiteindelijk zullen worden goedgekeurd door de betrokken parlementen. Per 2 december 2022 heeft de ministerraad (‘minister’) heeft het ontwerpvoorstel zoals gewijzigd door de Staatsraad goedgekeurd (‘Raad van Staat’). Aangezien het voorstel nog door het parlement moet, wordt de verwachte inwerkingtreding per 1 januari 2023 niet gehaald. Niettemin, met prognoses die in de eerste helft van 2023 van kracht worden, staat het Belgische fusielandschap zeker op de drempel van een nieuw tijdperk, of het nu ten goede of ten kwade is.
Het Cresco-team zal dit onderwerp nauwlettend volgen en zal u binnenkort op de hoogte houden van de verdere evolutie
voetnoot
1. Verordening (EU) 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 waarin het kader wordt uiteengezet voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie, PB L 79I.
2. Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentratie van ondernemingen (concentratieverordening), PB L 24.
3. Lijst van door de lidstaten aangemelde EU-screeningmechanismen, beschikbaar op: https://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2019/june/tradoc_157946.pdf.
4. Bestuursbesluit van 7 december 2018.
5. Gelanceerd op dezelfde datum op 1 juni 2022 om het screeningmechanisme van directe lokale investeerders te activeren.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 2 januari 2023
De inhoud van dit artikel is bedoeld als algemene leidraad voor het onderwerp. Er moet specialistisch advies worden ingewonnen over uw specifieke omstandigheden.
“Typische tv-ninja. Popcultuurliefhebber. Webexpert. Alcoholfan. Wannabe-analist. Algemene baconliefhebber.”