Volgens een enquête vinden veel Duitsers de kerkbelasting achterhaald. In Duitsland is dat acht of negen procent van de loon- en inkomstenbelasting. Kijken in het buitenland leert dat er andere financieringssystemen zijn:
- Verenigd Koninkrijk en Portugal: De staatskerk in Groot-Brittannië en de katholieke kerk in Portugal financieren zichzelf uit eigen vermogen. In Portugal mogen parochianen ook 0,5 procent van hun inkomen besteden aan religieuze doeleinden.
- België en Griekenland: In België en Griekenland worden geestelijken betaald door de staat. Gemeenten zijn wettelijk verplicht gebouwen te onderhouden en gebruiken daarvoor voornamelijk giften.
- Italië en Spanje: In Italië wordt 0,8 procent van de inkomstenbelasting betaald aan gemeenschappen met een erkende religie of humanitaire doelen. Elke belastingbetaler bepaalt elk jaar opnieuw naar wie het geld gaat. Daarom adverteert de katholieke kerk bijvoorbeeld donaties in advertenties. Dit systeem geldt ook in Spanje, maar het belastingtarief is 0,7 procent.
- DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA: In de Verenigde Staten is het innen van kerkbelasting bij wet verboden. De kerk financiert zichzelf uit donaties en behandelt potentiële sponsors met campagnes. De kerk ontving aanvullende financiering uit eigen inkomsten uit haar grote vermogen.
- Frankrijk: In Frankrijk is de kerk afhankelijk van vrijwillige bijdragen van haar leden. Naast donaties zijn er culturele donaties, die één procent van het ledeninkomen bedragen en door ongeveer 45 procent van de katholieken vrijwillig worden betaald.
- Oostenrijk: In Oostenrijk worden, vergelijkbaar met het Duitse systeem, kerkbijdragen berekend uit het jaarlijkse belastbare inkomen van de leden. In het geval van de katholieke kerk is dat 1,1 procent van de bruto-inkomsten, die niet door de staat maar door het bisdom zelf wordt geïnd.
“Koffie pionier. Analist. Algemene muzieknerd. Bacon maven. Toegewijde organisator. Ongeneeslijke internetninja. Ondernemer.”