- Door Catharina Moh
- BBC reisprogramma
In de donkerste hoek van een groot museum dat eruitziet als een neoklassiek paleis, ligt een kamer die niet erg geheim is.
Het staat vol met standbeelden van Congolezen, die als racistisch worden beschouwd en die ooit deel uitmaakten van de permanente tentoonstelling.
Schoolkinderen op een educatieve rondleiding passeren de Leopard Man, mannen met speren en bijna naakte vrouwen.
Dit is Het Afrikaans Museum in Tervuren, buiten Brussel, en tot voor kort maakten de beelden deel uit van een permanente tentoonstelling.
Na jaren van intense kritiek in binnen- en buitenland, werkte het museum samen met een groep experts uit de Afrikaanse diaspora in België om de controversiële beelden die tentoongesteld werden te heroverwegen.
koloniale geschiedenis
Het museum vindt zijn oorsprong in de tijd dat koning Leopold II in 1897 de Internationale Tentoonstelling oprichtte. Als onderdeel daarvan werden 267 Congolese mannen, vrouwen en kinderen gedwongen naar België gebracht en aan het publiek tentoongesteld in omheinde nepdorpen op de plek waar het museum staat nu.
Toen België in de 19e eeuw onafhankelijk werd van Nederland, was de ‘scramble for Africa’ van de westerse landen in volle gang. Koning Leopold II wilde zijn eigen deel van het continent, maar zonder overheidssteun moest hij investeerders en het publiek voor zich winnen.
De “menselijke dierentuin” is een hulpmiddel om bezoekers ervan te overtuigen dat België de plicht heeft om beschaving en christendom naar het Afrikaanse land te brengen. De tentoonstelling was een doorslaand succes en begon de lange en gewelddadige geschiedenis van België in Congo.
Snel vooruit naar het heden en dit museum viert nu zijn 125e jaar. Het was ook vijf jaar geleden dat hij een ingrijpende renovatie onderging, waarbij hij problematische beelden verwijderde en de labels rond objecten veranderde die negatieve stereotypen over Afrika creëerden.
Guido Gryseels was directeur van het museum tot hij eerder dit jaar op 70-jarige leeftijd met pensioen ging en was grotendeels verantwoordelijk voor het inluiden van verandering.
Het aantal bezoekers is toegenomen sinds de opknapbeurt, maar een deel van de Afrikaanse diaspora is van mening dat er meer kan worden gedaan en dat de beelden volledig moeten worden verwijderd. Anderen zeggen dat het museum zou moeten ophouden te bestaan, gezien de historische displays die Afrikanen als primitief voorstellen.
Het museum zegt dat het het verleden niet kan veranderen, maar is vastbesloten om zijn steentje bij te dragen aan een betere toekomst.
“We erkennen dat de meeste kinderen voor het eerst met Afrika in aanraking komen door een bezoek aan deze musea, hetzij wanneer ze naar school komen, hetzij met hun ouders”, vertelde Gryseels aan de BBC.
“Al 100 jaar lang is de indruk er een van stereotypen, dat Afrika goed is voor het leveren van natuur en wij goed zijn voor het leveren van cultuur. Van stereotypen krijg je een vooroordeel en van een vooroordeel krijg je een zekere mate van racisme.”
Toen de heer Gryseels in 2001 bij het museum kwam, bleek uit een enquête dat 95% van de Belgen kolonisatie een goede zaak vond. In 2022 werd het onderzoek opnieuw uitgevoerd en daalde het aantal naar 35%.
Ondanks de inspanningen van het museum blijft een deel van zijn geschiedenis gehuld. In het prachtige ronde atrium genaamd de Rotunda hangen kleurrijke gordijnen aan de muren.
Daarachter zie je meer dan levensgrote beelden met bijpassende Franse inscripties zoals “La Belgique apportant la civilisation au Congo”, wat zich vertaalt naar “België bracht beschaving naar Congo”.
“België brengt veiligheid naar Congo” staat op een plaquette onder een gouden godinachtig beeld met een Congolees kind aan haar voeten. Het contra-narratieve beeld toont een gewapende Belgische soldaat die een machinegeweer vasthoudt. Een ander beeld toont een Congolese man die worstelt met een slang.
“Hier zie je dat het ene beeld zwart is en het andere goud, want goud wordt gezien als hoger, als vroom, maar dit is voor iemand die minder is”, legt Marie-Reine Iyumva, medewerker van Museum Africa, uit.
Hij maakt deel uit van een nieuwe generatie medewerkers met Afrikaanse afkomst die speciaal is aangetrokken om verandering teweeg te brengen en context te bieden.
Mevrouw Iyumva zegt dat hun taak niet zo eenvoudig is als het verwijderen of wijzigen van items die als problematisch worden beschouwd.
“Het gebouw is beschermd, het maakt deel uit van het Cultureel Erfgoed van Vlaanderen, dus we mochten niets van de muren van het gebouw aanraken. Dus wat we deden was hedendaagse kunstenaars de opdracht geven om hun alternatieve interpretaties te presenteren.”
Het antwoord ligt, zo lijkt het, in het onderwijs. Een bezoek aan het Afrikaans Museum maakt geen deel uit van het nationale curriculum en rondleidingen zijn ter beoordeling van de leraar.
Maar weekdagen zijn druk met het bezoeken van schoolgroepen die rondleidingen geven in het Frans, Nederlands, Engels en Duits. Er wordt veel nadruk gelegd op open workshops en discussies over het koloniale verleden van België en de rol die musea de afgelopen eeuw speelden.
Een jong schoolmeisje geeft toe dat de ervaring haar ogen opende.
“Ik denk dat het de eerste keer is dat we het echt hebben bestudeerd. Ik zou het niet doen als ik koningin van België was”, zei ze.
“Valt vaak naar beneden. Algemene tv-fan. Ongeneeslijke zombie-fan. Subtiel charmante probleemoplosser. Amateur-ontdekkingsreiziger.”